Op wereldreis

Leeuwentemmer

Op school schepten de kinderen vaak op over hun vader; de een was brandweer, de ander politieagent en weer een ander accountant. Lorraine zei altijd: ’Mijn vader is leeuwentemmer en hij is op reis met het circus! Dat had hij haar namelijk verteld toen ze wilde weten waarom hij nooit thuis was. Iedereen luisterde ademloos naar de spannende verhalen over haar vader bij het circus. Nu begrepen haar klasgenootjes ook waarom hij altijd op zijn handen liep door de tuin als hij Lorraine en haar broertje kwam ophalen om bij hem te komen logeren.

Lorraine’s moeder vertelde dat zij ‘danseres’ was geweest in het circus. De danseressen komen altijd als eerste op wanneer de muziek nog speelt en de circusdirecteur zijn artiesten gaat aankondigen. Ze hadden glanzende balletpakjes aan die tot aan de heupen waren uitgesneden en roze veren op hun hoofd. ‘Ik leek wel een kalkoen!’ zei Lorraine’s moeder. Waar de kinderen hard om moesten lachen, al wisten ze niet precies wat een kalkoen was. ‘Een kalkoen lijkt op een grote kip,’ had haar broertje pasgeleden ontdekt. Toen moesten ze nog harder lachen om de gedachte dat hun moeder daarop zou lijken.

Maar de circusdirecteur bleek een heel nare man te zijn, die wilde dat de danseressen naakt voor hem zouden gaan optreden. Moeder had daar helemaal geen zin in en ze gaf ze hem een klap in zijn gezicht. Tegen mijn vader zei ze dat ze onmiddellijk wilde vertrekken. Ze pakten hun koffers en gingen op zoek naar een ‘echt’ huis, want in het circus wonen de mensen meestal in caravans zodat zij kunnen reizen over de wereld. Na lang zoeken vonden ze eindelijk een piepklein huisje in een piepklein dorpje en daar woonden ze dan nu.

Luchtdanser

Ze hadden pas een nieuwe buurvrouw gekregen. ‘Zeg maar tante Dini,’ zei ze toen ze zich aan de kinderen voorstelde. ‘Dus jullie vader is leeuwentemmer in het circus?’ Ze knikten zelfverzekerd. ‘Dan zal ik jullie eens iets verklappen, zei Tante Dini, ik woonde ook in het circus en was lucht-acrobate. Weten jullie wat dat is?’ Weer knikten ze, natuurlijk wisten ze dat, ze waren tenslotte experts in circussen. ‘Heeft U daarom dat aapje bij zich?’ vroeg Lorraine’s broertje.  ‘Ja, want Sintu is een oud aapje dat niet meer kan optreden. Ik heb hem meegenomen hier naartoe, nu mag hij ook in een huis wonen.’ ‘Waarom bent u weggegaan uit het circus?’ wilde Lorraine weten. ‘Moest u ook naakt in de lucht dansen?’ ‘Nee hoor, onze directeur was heel goed voor zijn artiesten. Die raakte je met geen vinger aan!’ Lorraine zuchtte opgelucht. Ze wilde zelf ook zo graag bij het circus, maar als alle directeuren zo gemeen waren als die van haar moeder, dan had ze er nu al geen zin meer in. ‘Ik ben te oud om nog in de lucht te dansen kinderen,’ zei tante Dini met tranen in haar ogen. ‘Hoe oud bent u dan?’ vroeg Lorraine. ‘Ik ben al 35,’ antwoorde de buurvrouw. Ja, dat klonk wel heel erg oud, maar nog niet zo oud dat je al met pensioen moest, vermoedde Lorraine. ‘Mijn botten zijn net zo oud als die van jouw oma,’ zei de buurvrouw, alsof ze haar gedachte kon raden. ‘Dat komt door het luchtdansen, dan verslijten ze sneller.’ Dat klonk heel naar. Toch wilde ze haar droom niet zo snel opgeven. Ooit zou ze ook ‘luchtdanseres’ worden! Daarom begon ze alvast met oefenen, zoals alle circuskinderen op jonge leeftijd deden. Ze gleed weldra in de spagaat en kon een brug maken vanuit handstand. ‘Goed zo!’ klapte tante Dini in haar handen en Lorraine gloeide van trots.

Grote vakantie

De grote vakantie brak aan en Lorraine verveelde zich stierlijk. Ze had een plan bedacht: ze zou op wereldreis gaan en zich bij het circus aansluiten. Ze leende een boerenbonte zakdoek van haar oma. Oma gebruikte die vaak om haar hoofd mee af te deppen als ze flauwviel. Dat gebeurde best vaak. Ze slaakte dan een gil en viel slap achterover in een stoel. ‘Waar is de 4711?’ riep moeder in paniek. 4711 was een parfum die vooral oudere mensen gebruikten omdat ze die nog van vroeger kenden. ‘In oma’s tas!’ gilden de kinderen en doken op oma’s zwarte glimmende handtas. Om het parfum te vinden moesten ze zich door een brei van spulletjes heen worstelen. Ze vonden stompjes lipstick, lege poederdozen, oude poederdonsjes, zakdoeken, elastiekjes, een gouden horloge aan een ketting, ringen en nog meer kettingen, een rol pepermunt, een kam en wat verschillend gekleurde bic-pennen, maar geen 4711. ‘Help!’ riep moeder nog een keer. Toen kwam Tante Dini opeens aanzetten met de fles 4711 die ze van oma geleend had.

Moeder depte het voorhoofd van grootmoeder en hield de zakdoek onder haar neus. ‘Gaat oma dit jaar dan toch weer mee op vakantie naar Zeeland?’ prevelde ze ondertussen. ‘Wil oma straks nog een advocaatje?’ Langzaam kwam de kleur weer terug op oma’s gezicht en ontwaakte ze uit haar ‘appelflauwte’, zoals wij dat noemden. Uit oma’s ogen rolden dikke tranen van geluk dat ze weer mee mocht op vakantie. ‘Ja kind, natuurlijk gaat oma deze zomer weer mee naar Zeeland!’ zei ze. Moeder was minder blij dan de kinderen, want zij wilde ook wel eens zonder oma op vakantie, maar vandaag was het fijn om te vieren dat oma weer tot leven was gekomen. Het advocaatje stond al klaar!

Zakdoek

Lorraine vouwde de zakdoek van oma open en deed haar belangrijkste spullen erin; een meisjesboek, een Donald Duck, een pakje roze aardbeienkauwgom, een pakje appelsap, wat koekjes in zilverpapier, een half rolletje stophoest, roze elastiekjes, wat knikkerbommen in de mooiste kleuren en haar lievelings-Barbie. Ze knoopte de uiteinden aan elkaar zodat ze een buidel kreeg die ze aan een stevige tak kon hangen. In de tuin had ze een tak gevonden die ze reis-klaar had gemaakt door met een zakmes alle zijtakjes en bladeren eraf te snijden. Met zo’n buidel, wist ze, gingen echte reizigers de wereld rond.

‘Waar ga je heen?’ vroeg haar moeder nieuwsgierig toen ze haar met de buidel over haar schouder het huis zag verlaten.

‘Ik ga op wereldreis,’ antwoordde Lorraine.

‘Zo, zo, en ben je straks dan nog op tijd terug voor het eten?’

Wat een rare vraag. ‘Natuurlijk niet! Ik kom nooit meer terug.’

‘Vind je het bij je moeder en je broer zo vervelend?’

‘Nee, maar ik wil bij het circus gaan werken.’

De lange weg naar de top

Haar moeder zwaaide haar in de deuropening uit, net zolang tot ze een stipje werd aan de horizon.

Het werd steeds drukker op de weg met auto’s en er leek geen einde te komen aan de laan met zijn hoge bomen die hun schaduwen over haar heen legden. Ze voelde zich steeds kleiner en kleiner worden terwijl ze verdween onder de enorme takken. Het gewicht van de buidel begon te drukken op haar schouder en een benauwend gevoel omklemde haar keel. Toen haar maag ook nog begon te rammelen van de honger en de broeierige warmte afnam tot er een frisse wind opstak, welden er tranen op in haar ogen. Opeens wist ze niet meer zo zeker of ze vandaag nog wel bij het circus uit zou komen. Buurvrouw Dini had haar dan wel verteld dat het leven van circusartiesten voor 90% bestaat uit trainen tot je erbij neerviel en voor 10% uit applaus, maar deze wereldreis duurde iets langer dan ze verwacht had en bij nader inzien had ze toch wat vaker moeten trainen, want ze kon nog niet genoeg acrobatiektrucs om nu al lucht-acrobate te worden. Kortom ze keerde zich om en blies de aftocht naar huis.

Spruitjes

‘Dat heb je snel gedaan, zo’n wereldreis,’ grapte moeder toen ze doodmoe en bezweet aankwam van het rennen. Want ze was steeds sneller gaan lopen naarmate ze dichterbij huis kwam.

‘Het was maar een oefening hoor!’ zei ze snibbig. Haar broer knipoogde naar haar, terwijl moeder glimlachend de tafel dekte.

‘Ik lust geen rodekool met sausijsjes,’ riep haar broer.

‘Ja maar, jij krijgt straks hopjesvla!’ stelde moeder hem gerust.

‘Rode-kool-is-mijn-lievelingseten! Maar ik lust juist geen hopjesvla!’ zong Lorraine over de tafel, want ze voelde zich in haar nopjes dat haar broer en zij nog steeds zo van smaak verschilden. Er was eigenlijk niets veranderd in huis sinds haar reis.

‘Wat een geluk dat je vandaag alleen nog maar aan het oefenen was hé?’ zei haar moeder. ‘Anders had je misschien wel spruitjes te eten gekregen in plaats van rode kool! Want bij het circus moet je eten wat de pot schaft en daar klaagt nooit iemand over iets wat ze niet lekker vinden.’

‘Spruitjes!’ fluisterde ze zachtjes en huiverde. Ze moest er echt niet aan denken!


Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Maak een website of blog op WordPress.com

%d bloggers liken dit: